Door een grijze laag wolken zie ik hoe we over Longyearbyen vliegen en even later keurig landen. Ik ben op Spitsbergen, het eiland dat in 1596 door Willem Barentsz en zijn scheepsbemanning wordt ontdekt. Barentsz kwam hier na een barre tocht en een navigatiefout. Mijn comfortabele reis heeft een ander doel: onderzoek naar brandganzen. Samen met bioloog Jouke Prop en enkele andere onderzoekers hopen we honderden brandganzen te vangen en van een gecodeerde ring te voorzien. Prop doet dit al tientallen jaren op een afgelegen stuk toendra. Er komen ook ijsberen. Daarom kamperen we tussen schrikdraad en hebben we nog meer verjagingsmiddelen bij ons.
Juist die ijsberen laten de gevolgen van klimaatopwarming duidelijk zien. Doordat het oppervlak van pakijs rond Spitsbergen ’s winters steeds kleiner is, blijven er meer ijsberen achter op het land. Daar moeten ze zich aanpassen, want ze zijn gewend om vanaf het ijs op zeehonden te jagen. Eén van de voedselbronnen die ze hebben ontdekt zijn ganzeneieren. Dus worden de nesten in het onderzoeksgebied van Jouke steeds vaker leeggeplunderd door ijsberen. Ook dit jaar is het weer raak en blijken er welgeteld nul jonge ganzen groot geworden. Al komt dat vermoedelijk mede door de koude mei, waardoor de sneeuw lang bleef liggen. Daardoor konden de ganzen later en waarschijnlijk minder fit gaan broeden. De wereldpopulatie van de brandgans is groot genoeg om tegen zo’n stootje te kunnen, maar de vraag is of ijsberen het gaan redden in een wereld van smeltend ijs. De vooruitzichten zijn somber.
Waardoor smelt dat ijs? Even heel simpel gezegd: mede doordat ik een vliegtuig in stap. En zo kom je bij een lastig dilemma: willen we onderzoek doen naar de effecten van de opwarming van de aarde, dan zijn daar soms lange vliegreizen voor nodig. Recent onderzoek liet zelfs zien dat klimaatonderzoekers vaker vliegen dan wetenschappers uit een andere vakgebied. Vooruit: ze compenseerden hun vluchten ook vaker dan die collega’s, maar fraai staat dit niet.
Ganzen vangen kan moeilijk achter een bureau. Maar ik denk dat er veel minder gevlogen kan worden. De pandemie is een harde, maar goede leerschool om meer op afstand te vergaderen en veel kritischer te kijken naar de noodzaak van ons reisgedrag. Laten klimaatonderzoekers daarin voorop gaan, gevolgd door natuurbeschermers en andere natuurreizigers. Aan het einde van mijn vliegreis sloeg ik Een leven op onze planeet van veelreiziger David Attenborough dicht. Misschien wel zijn grootste verdienste is dat hij de natuur van over de hele wereld naar ons toebracht. Zodat wij niet zoveel meer hoeven te reizen als hij deed. Ik vind dat berenmoeilijk, maar het is wel zo verstandig.