Voor de Nederlandse Emily-Jane begon het ‘Leven zonder afval’ toen ze kinderen kreeg en zich realiseerde hoeveel meer afval ze daardoor ineens had. Dat moest toch anders kunnen? Wat de doorslag gaf was een uitzending van de BBC, waarin ze zag hoe iemand het voor elkaar kreeg om mét een gezin slechts een weckpot vol (rest)afval te produceren. Per jaar! Stap voor stap ging Emily-Jane zelf ook leven met steeds minder afval. Bovendien begon ze een webwinkel en schreef ze een boek. We stelden haar een paar vragen.
Hoe is het ‘leven zonder afval’ voor jouw begonnen? Wat was je eerste stap?
“Nadat ik de uitzending op de BBC [met Bea Johnson] had gezien, ben ik me eerst gaan verdiepen in het onderwerp afval en de zero waste lifestyle. Ik kwam er toen al snel achter dat je met een aantal eenvoudige basisprincipes vrij makkelijk je afval kan verminderen. Hoe ver je daarin wil gaan, kun je vervolgens zelf bepalen. Toen ik eenmaal was begonnen, zat onze afvalbak meteen al veel minder snel vol dan voorheen.”
Wat zou je mensen aanraden als eerste stap, om te beginnen met het verminderen van afval?
“Het weigeren van afval, dus het nee zeggen tegen verpakkingen en andere overbodige producten is de belangrijkste stap om minder afval te produceren, want wat je niet in huis haalt zal uiteindelijk niet in de prullenbak belanden en hoeft dus ook niet te worden gerecycled. Hergebruik is ook beter dan recyclen. Het eerste wat je vervolgens kan doen is het aanschaffen, of zelf maken, van een aantal zakjes. Neem je eigen boodschappentas mee naar de winkel, en doe daar een paar van die zakjes in. Die kun je dan gebruiken om croissantjes, pistoletjes, appels, peren en noem maar op in te doen. Alles wat je los kan krijgen doe je in die zakjes. Als je nog een stapje verder zou willen gaan, kun je ook eens kijken naar delicatessenwinkels, of op de markt, voor bijvoorbeeld noten, chocola, olijven en andere lekkere dingen. Je kunt dan je eigen bakje meenemen naar de winkel, om het vervolgens daarin te laten scheppen. Dat is dan stap twee.”
Je moet dus eigenlijk op een hele andere manier boodschappen gaan doen?
“Het is vooral de voorbereiding. Ga niet naar de winkel zonder iets mee te nemen, maar denk even na voordat je de deur uit gaat. Zorg dat je altijd een boodschappentas mét kleine tasjes en eventueel bakjes bij je hebt, in je fietstas of in de auto. Dat wordt dan al snel een gewoonte.”
En wat zou je verder nog kunnen doen om minder afval te produceren?
“Een volgende stap zouden je verzorgingsproducten kunnen zijn. Dan leveren een paar kleine aanpassingen al veel op. Kijk in je badkamer iedere keer als iets op is of je daar een vervanging zonder plastic verpakking voor kan vinden. Shampoo kun je bijvoorbeeld vervangen door een shampoo bar. Op huishoudelijk gebied kun je op dezelfde manier dingen aanpassen. Neem bijvoorbeeld de gekleurde schuursponsjes. Dat wordt uiteindelijk puur restafval. Die kun je vervangen door afbreekbare sponsen – schuursponsjes gemaakt van een plant. Je kunt ze wassen, hergebruiken en uiteindelijk composteren. Ook wat betreft schoonmaakmiddelen kun je makkelijk veranderingen aanbrengen. Al die in plastic verpakte schoonmaakmiddelen heb je helemaal niet nodig. Met baking soda kun je heel veel dingen schoonmaken, en voor de was zou je een wasei (Eco Egg) kunnen gebruiken. Het is in het begin even een zoektocht, maar als je eenmaal alternatieven gevonden hebt, wordt het steeds makkelijker.”
Maar is dit dan alleen haalbaar voor mensen die genoeg tijd en geld hebben? Een supermarkt is toch vaak goedkoper dan een delicatessenwinkel.
“Mijn groenten haal ik bij de groenteboer, en daar ben ik goedkoper uit dan bij de supermarkt. Bij de groenteboer is alles los en onverpakt verkrijgbaar. Het is echt niet nodig om dat allemaal in plastic te verpakken. Het helpt om groenten en fruit uit het seizoen te kopen. Dat is niet alleen duurzamer, maar ook veel goedkoper. Uiteindelijk ben je zelfs goedkoper uit omdat je veel bewuster boodschappen doet. Je koopt alleen wat je nodig hebt en je laat je in de supermarkt niet verleiden door aanbiedingen. Dan is het ook niet erg als je een keer wat meer betaalt bij een delicatessenwinkel. En als je eenmaal weet waar je verpakkingsvrije producten kan vinden, hoeft het niet veel extra tijd te kosten. Ik ga één keer per week naar de markt, en dan nog een keer langs een aantal winkels.”
Kom je wel eens voor dilemma’s te staan? En hoe kies je dan?
“Ik doe niet altijd moeilijk over verpakkingen. Dat is niet het enige waar het om gaat, het gaat ook om de inhoud. Je kunt bijvoorbeeld zuivel in glazen flessen krijgen, met statiegeld. Dat is heel fijn, omdat verpakkingen met statiegeld een van de beste manieren is om afval te beperken. Maar zuivel is niet heel duurzaam. Het dilemma is dan of je kiest voor een plantaardig alternatief zoals havermelk, in een minder duurzame verpakking, of voor zuivel in een glazen fles. Uiteindelijk gaat het om de inhoud, en niet alleen om de verpakking. Daarom kies ik in zo’n geval voor de plantaardige melk uit een pak. Zo zwart-wit is het dus niet.”
Het komt voor een groot deel dus neer op gedragsverandering – en dat is vaak best lastig. Heb je daar nog tips voor?
“Het belangrijkste is: het hoeft niet meteen goed. Alle beetjes helpen. Doe het stap voor stap en niet te snel. Neemt het jezelf in elk geval niet kwalijk als het een keer niet lukt. Doe gewoon wat je kan en hou het vooral positief. Geniet van alles wat wél lukt om onverpakt te kopen. Het gaat er niet om dat een handjevol mensen in Nederland helemaal afvalvrij gaat leven, maar dat we met duizenden mensen allemaal een beetje doen. Want dat heeft een veel groter effect. Inspireer ook anderen door wat je doet te delen en erover te praten.”
Gaat een klein groepje consumenten die geen plastic verpakkingen meer wil, uiteindelijk wel iets veranderen? Of ligt de verantwoordelijkheid ergens anders, bij de supermarkten bijvoorbeeld?
“Ik denk dat de consument heel veel macht heeft. Het aantal mensen dat geen verpakkingen meer koopt, wordt steeds groter. Als ik hier 10 of 15 jaar geleden mee was begonnen, had niemand naar me geluisterd. Er is nu veel meer interesse voor duurzaamheid. Steeds meer mensen willen zélf hun verantwoordelijkheid nemen. Dat is ook altijd mijn boodschap geweest: je kunt wel wachten op de politiek of op de industrie, maar die gaat niet veranderen als de samenleving niet verandert. Pas als je als consument bepaalde producten niet meer koopt, gaan er dingen veranderen.
Het is te makkelijk om te zeggen dat het niet bij de consument ligt. In je eentje kun je soms het gevoel hebben dat het niet zoveel uitmaakt wat je wel of niet koopt. Maar je bent niet de enige! Alleen al door de shampoo bars die besteld worden via onze webshop, wordt het weggooien van duizenden shampoo flessen voorkomen. Je ‘stemt’ met je geld en je kiest met je portemonnee. En daarnaast maakt het natuurlijk heel veel uit op welke politieke partij je stemt.”
Hoeveel afval produceer je nu nog?
“Ongeveer een pedaalemmer restafval per jaar. Plastic, papier, gft en glas zit daar niet bij, maar ook plastic afval hebben we bijna niet. We richten ons vooral op hergebruik, en niet zozeer op recyclen. Recyclen kost veel energie, en niet alles is recyclebaar. Wat we doen is vooral hergebruik, composteren, en als het niet anders kan recyclen.”
Wat vind je zelf het mooie aan afvalvrij leven?
“Het geeft mij veel positieve energie als dingen goed lukken, en als ik weer iets nieuws heb gevonden. Zo kwam ik erachter dat je de lege doordrukstrips van medicijnen zoals paracetamol kan inleveren bij de apotheek, zodat het gerecycled kan worden. Ook vind ik nog steeds nieuwe producten die plasticvrij zijn. Door mijn webshop kan ik deze dan weer delen met anderen. Het leuke aan mijn werk [de webshop Leven zonder afval] is dat ik merk dat er dingen in beweging komen. Want mensen kopen de producten waar ik zelf enthousiast over ben. Er is echt iets aan het veranderen. Dit geeft mij het gevoel dat ik iets kan doen om de wereld voor mijn kinderen een stukje beter te maken.”