Als cateraar ben ik nogal wat van mijn tijd bezig met eten. Ik kom er maar eerlijk voor uit dat ik een haat-liefde verhouding ten opzichte van duurzaam eten heb. De nadruk ligt al snel op het halen van een norm. Doe je dit wel, dat niet, laat je dit staan, fiets je daar voor om. Het is voor mij gewoonte geworden om veel biologische en fairtrade keuzes te maken, die zijn er stapje voor stapje ingekomen. Maar als het een norm moet worden die ik moet halen dan wordt een verhaal van falen.
Ik ontdekte de kracht van de Joodse gewoonte om God voor alles te zegenen met het dankgebed Beracha “Gezegend bent U, Heer, onze God, koning van de wereld, voor…” en dat vul je aan. Bijvoorbeeld “voor dit eten, voor dit drinken”. De bedoeling van dit dankgebed is dat de bidder alle gewone dingen, ook het eten, leert verbinden met God.
Ik merk dat voor mij hierin de sleutel ligt. Want kan ik God danken voor het vlees van een dier dat onder erbarmelijke omstandigheden leefde? Kan ik God danken voor vlees waarvoor hele oerwouden gekapt worden? Kan ik God danken voor chocola waar mensen voor lijden?
In mijn danken verbind ik me met de liefde en zorg die God geeft. Ik kan God ook van harte danken. En aan de andere kant, als ik de keus maak om het niet te kopen, maar een ander doet dat wel en deelt daarvan met me, dan zegen ik God voor wat mij ten deel valt.
Hier mee leer ik elke gedekte tafel te zien als een altaar. Onze tafel is niet alleen gedekt met eten, maar vooral door de goedheid van God. Dan wordt het een plek om samen te komen, een plek die daarmee het samenzijn veranderd in een geheiligd samen zijn onder Gods zegen. Zo helpt het mij om niet achteloos met maaltijden om te gaan, maar om ze tot eer van God te bereiden en te eten.
En laten we dan de maaltijd beginnen met:
Gezegend bent U, Heer, onze God, koning van de wereld,
die een God is van overvloed en rijkdom
en die er behagen in schept om mensen te vervullen
met zijn overstelpende goedheid.
(Als bron gebruikte ik een preek van Jos Douma.)