In mijn tuin ben ik te gast. De tuin deel ik met al het andere leven. Het is de wereld van een boom, planten en struiken, van vogels, vlinders, hommels, allerlei insecten, maar ook van regenwormen, mieren, pissebedden, schimmels en nog veel meer. Onkruid bestaat er niet, hoogstens groeit er iets op een onbedoelde plek. Het is een ecosysteem, waarin wordt gegeten en gepoept. Het is een kringloop. Wat ik eraf haal in de vorm van snoeien en losse bladeren komen weer terug als compost en afdeklagen.
Ik had in mijn tuin al veel leven ontdekt en in deze coronatijd ontdekte ik steeds meer. Als het even kan, spendeer ik een uurtje per dag in de tuin. Die tijd is er, omdat de reistijd woon-werk welhaast tot nul is gereduceerd. Het boek van Romke van de Kaa “De onderwereld van de tuin” (juni 2020) vertelt het verhaal van de spiegeltuin of ondertuin. Het meeste leven in de tuin speelt zich af onder het maaiveld; in een kubieke meter grond zit meer leven dan in een kubieke meter Amazone woud. Romke vertelt op een humoristische manier het verhaal van microbe tot mol.
In de bodem van je tuin werkt alles samen van mollen, muizen, kevers via mijten en aaltjes en andere meercellige organismen naar microben als bacteriën, schimmels en virussen. Alles werkt op een of andere manier samen en zorgt voor een gezonde bodem. Romke beschrijft hier de tegenhanger van “the survival of the fittest.” Interessant is hoe hij de samenwerking beschrijft tussen planten en schimmels en tussen planten en bacteriën. Romke vertelt hoe de geur in bos en tuin ontstaat na en regenbui.
De onderwereld van onze tuin beïnvloeden we door ons gedrag zonder het te weten. Om bijvoorbeeld een mooi strak gazon te krijgen, een prachtige perk rozen of een ruime opbrengst van de moestuin strooien we met kunstmest of kalk. Door het toevoegen van kunstmest jagen we het bodemleven uiteen, de samenwerking verdwijnt en vervolgens besteden we tijd aan bestrijding van plagen.
Daarom hoeven we onze tuinen niet winterklaar te maken, dat doen ze zelf. Tuinen hebben zeker nu vooral behoefte aan rust, spit de grond niet om en laat afgevallen bladeren liggen. De natuur heeft vruchtbare, gezonde grond zelf al geregeld. Daarom eindig ik met het citaat van Henry David Thoreau (1817 – 1862) in Walden (1854), waarmee Romke van de Kaa begint met “Heaven is under our feet as well as over our heads”.